Slenaken

Bakermat van de familie Pleyers/Pleijers is Slenaken of zoals in het Limburgs Sjlennich.

Slenaken is een dorp in de gemeente Gulpen-Wittem in het zuiden van Nederlands Limburg, dicht tegen de grens met België. Het is gelegen in een dal waar de Gulp doorheen stroomt, met aan de noordzijde de Loorberg richting Epen en aan de zuidzijde de grens en het Belgische plaatsje Teuven. Voordat Slenaken onderdeel uit ging maken van de gemeente Gulpen-Wittem was het lange tijd een zelfstandige gemeente samen met de gehuchten Beutenaken, Schilberg, Hoogcruts en Heyenrath.


Doordat het dorp gelegen is in het Heuvelland is Slenaken een geliefde pleisterplaats voor toeristen.De mergellandroute voert door Slenaken en het dorp is gunstig gelegen voor een mooie wandeling of fietstocht. Naast de St. Remigiuskerk zijn de hoeve Hees of Heze, de Broekmolen en de St. Anna-kapel de moeite waard om te bekijken.

Geschiedenis


Vrij algemeen wordt aangenomen dat de naam Slenaken het eerst voorkomt in het jaar 1252 toen Adam, heer van Slenaken of Sledenake, optrad als getuige en als zodanig vermeld werd in een oorkonde van Walram, hertog van Limburg. Doch ook voor 1252 zou reeds sprake zijn van Slenaken en wel als onderdeel van de Heerlijkheid "Rode".  Door huwelijk van Hendrik II van Limbug met Mathilde van Sassenberg in 1136 komt Rode en daardoor ook Slenaken bij het toenmalige graafschap Limburg.
Het plaatsje moet toen onder invloed hebben gestaan van een abdij in het nabij gelegen Sinnich, thans België.In 1357 zegelde Gilles van Slenaken namelijk een oorkonde van de betreffende abdij en enkele jaren later in 1368, werd dit door Willem van Slenaken herhaald.
Ongeveer in dezelfde periode moet er door de heren van Heze een kapel gesticht zijn op de plaats van de huidige kerk. Wellicht zijn de breukstenen fundamenten, thans nog zichtbaar in de oostwand van de de abdis, restanten van die kapel. In ieder geval behoorde Slenaken kerkelijk onder de parochie van Sint-Martens-Voeren. Pas in 1636 verkreeg Slenaken het recht om te dopen en in 1676 werd het door de bisschop van Luik tot parochie verheven. Tot die tijd traden de Kanunnikken van het Heilige Graf (Sepulchijnen) van HoogCruts op als dienaren. In 1687 werd de kapel verrijkt met twee klokken.


In het jaar 1792 werd de huidige kerk gebouwd. een langdurig proces, aangespannen door de gemeente Slenaken tegen het kapittel van Sint-Martens-Voeren, eindigde voor het Hof van Brabant: Het was 'zonneklaar' dat Slenaken recht had op een nieuwe kerk. De kerkwijding vond plaats op 6 november 1793. Toen al ressorteerde de parochie sinds 1789 onder het landdekenaat van Maastricht en tevens tot het aartsdekenaat Hespengouw. Voor die tijd viel zij onder rechtstreekse jurisdictie van het oude bisdom Luik.
Het gebied vormde reeds voor 1252 een vrije heerlijkheid, weliswaar afhankelijk van de Duitse keizer. Slenaken is in tegenstelling tot de omringende plaatsen een rijksheerlijkheid gebleven tot aan de Franse revolutie. Zo was het  tegen het einde van de 80-jarige oorlog een vrije heerlijkheid terwijl Noorbeek, bij voorbeeld, Spaans was en Terlinden Staats. Ook tijdens de Oostenrijkse periode (1713-1794) bleef Slenaken een vrije heerlijkheid. Het begrip "vrije heerlijkheid" betekent meer dan alleen het grondgebied: Ook de overheidsbevoegdheden zoals bestuur en rechtspraak behoorden rechtstreeks toe aan de heer van de betreffende heerlijkheid.

Van 1370-1373 komt de naam Arnold (van Slenaken) voor als schout en bezitter van goederen in deze gemeente. Zou hij ook de heer van deze plaats geweest zijn ? Of heeft zijn naam verwantschap met de stamnaam Arnold Pleyers. In ieder geval zijn de Heren van Gronsveld, en met name Henri de Bronckhorst, sedert 1466 de Heren van Slenaken geweest. Graaf Arberg van Valengrin, heer van Slenaken door huwelijk met Anna  van Törring-Iettenbah, verkocht deze heerlijkheid in 1727 aan Ferdinand van Plettenburg, heer van Wittem. De laatste heer van Slenaken was Jozef Lodewijk, graaf van Goltstein Breyll.

Sinds 1795 behoort Slenaken tot het franse département de la Basse-Meuse. In 1815 wordt dit département tot provincie Limburg. Na de beëindiging vna de Belgische opstand in 1839 wordt de provincie gesplitst in twee gedeelten. Slenaken komt bij Nederland, maar is tot 1867 nog onderhevig gebleven aan de Duitse Bond.


In de eerste wereldoorlog (1914-1918) bleef het gevrijwaard van Duitse bezetting , maar maakte als grensplaats wel van heel dicht bij de oorlog mee. Bij de tweede wereldoorlog was het dorp zelf betrokken. Vlak voor de bevrijding door de Geallieerden in september 1944 werd het getroffen door een niet ongevaarlijke bominslag. Op 13 september van dat jaar werd Slenaken als een van de eerste Nederlandse gemeenten door het VIIe Amerikaanse Leger bevrijd.